wdh

Werkafspraak obesitas

Inhoudsopgave

Deel 1: Kennis

Deel 2: Consult

Deel 3: Casuïstiek

Deel 4: Toets
_____________________________________________________________

Deel 1: Kennis

Begrippen

BMI: Body Mass Index, gewicht/lengte2

Obesitas volwassenen: BMI> 30

Overgewicht volwassenen: BMI≥ 25 en < 30

Obesitas kinderen: Bij kinderen is de definitie voor overgewicht en obesitas afhankelijk van de leeftijd en het geslacht. (zie Tabel 2)

Algemeen
De NHG standaard obesitas (M95) is een richtlijn voor huisartsen die gebaseerd is op de CBO consensus obesitas uit 2008. Men heeft gekozen de NHG richtlijn te beperken tot obesitas. Deze richtlijn is eveneens van toepassing bij volwassenen met overgewicht, indien dit gepaard gaat met een ernstig vergrote buikomvang of met comorbiditeit die met het overgewicht samenhangt. Omdat er een vergelijkbaar verhoogd risico op morbiditeit en mortaliteit bestaat, is hierbij eenzelfde beleid als bij obesitas gerechtvaardigd.

Tabel 1: kernboodschappen NHG standaard obesitas
  • Volwassenen met obesitas hebben een verminderde levensverwachting en verhoogd risico op ziekte.
  • De voorkeursbehandeling is een gecombineerde leefstijlinterventie: aanpassing van de voeding, lichamelijke activiteit en psychologische ondersteuning.
  • Een normaal gewicht als einddoel is bij de meeste volwassenen niet haalbaar, maar een gewichtsvermindering van 5 tot 10% geeft al een aanzienlijke gezondheidswinst.
  • Obese kinderen hebben een aanzienlijk risico op psychische en lichamelijke ziekte en worden vaak obese volwassenen.

De definitie van obesitas volgens de WHO is als volgt:
Obesitas is een chronische ziekte waarbij er een zodanige overmatige vetstapeling in het lichaam bestaat dat dit aanleiding geeft tot gezondheidsrisico's.

In deze definitie worden een aantal belangrijke elementen aangeven:

  1. Obesitas is een ziekte: dat betekent dat er medische aandacht op het gebied van preventie, diagnostiek en behandeling voor nodig is en dat deze toestand niet alleen maar beschouwd kan worden als een ongemak.
  2. Deze ziekte is chronisch: dit houdt in feite in dat obesitas een levenslang probleem is, waarvoor voortdurende aandacht nodig is en op dit moment geen genezing bestaat.
  3. De vetstapeling moet zodanig zijn dat dit leidt tot gezondheidsproblemen: dit verwijst naar de totale hoeveelheid lichaamsvet enerzijds en de vetverdeling anderzijds.

Pathofysiologie
Gewichtstoename ontstaat door een langdurige, veelal subtiele, onevenwichtigheid in de energiebalans. Biologische, psychosociale en genetische factoren spelen een rol bij het ontstaan van obesitas. De omgevings- en individuele gedragsfactoren worden als belangrijkste oorzaken beschouwd voor de verstoorde energiebalans en daarmee voor de toename van het voorkomen van obesitas. Van een aantal ziektebeelden (hypothyreoïdie, syndroom van Down, syndroom van Cushing) is bekend dat zij gepaard gaan met gewichtstoename. De gewichtstoename door een onderliggende aandoening is echter, net als bij het gebruik van geneesmiddelen zoals antidiabetica, antidepressiva en corticosteroïden, beperkt en zeker niet de belangrijkste oorzaak voor de gewichtstoename.

De genetische factoren bestaan voor een klein deel (1-5%) uit zeldzame syndromen. Verder spelen genetische factoren vooral een rol bij de vorming van vetweefsel en bij het reguleren van het honger- en verzadigingsgevoel. Genetische aspecten verklaren deels de aanleg om dik te worden en individuele verschillen hierin. De toename van obesitas in de afgelopen jaren kan hierdoor echter niet worden verklaard. Ons genetisch materiaal is namelijk de afgelopen eeuw weinig veranderd. Op dit moment onderzoekt men de interacties tussen voeding en genetica. Hierbij hoeft niet het DNA te veranderen, maar kunnen modificaties in de DNAstructuur optreden (epigenetische factoren). Mogelijk dat deze interacties een deel van de trend in overgewicht verklaren.

Het cardiovasculaire risico van obesitas wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het feit dat het (intra-abdominale) vet geen inert weefsel is maar een actief orgaan. Naast het opslaan van vet produceert dit vetweefsel ook diverse stoffen die betrokken zijn bij het glucose- en lipidenmetabolisme, ontstekingsmechanismen, endotheeldisfunctie, immuniteitstoornissen en atherogenese. Deze mechanismen dragen bij aan de toegenomen ontwikkeling van zowel cardiovasculaire risicofactoren als aan het ontstaan van kanker, astma en subfertiliteit.

Risico obesitas volwassen
Het eerder beschreven risico (bij obesitas) op comorbiditeit is hoger bij een toename van de BMI. Tabel 2 geeft de classificatie van overgewicht/obesitas weer bij volwassenen en het daarbij behorend risico op comorbiditeit.
Bij volwassenen wordt bovendien de buikomvang bepaald aangezien deze omvang een goede afgeleide maat is voor de vetverdeling. Het cardiovasculaire risico wordt immers met name bepaald door de hoeveelheid intra-abdominale vet. In Tabel 3 wordt de classificatie van de buikomvang bij volwassenen weergegeven.

Tabel 2. Classificatie van BMI bij volwassenen.    
Normaal gewicht BMI 18,5 - 24,9
Overgewicht BMI 25 - 29,9
Obesitas BMI 30 - 39,9
Morbide obesitas BMI ≥ 40
Tabel 3. Classificatie van buikomvang bij volwassenen.    
  Mannen Vrouwen
Normale buikomvang ≤ 94 cm ≤ 80 cm
Vergrote buikomvang 94-102 cm 80-88 cm
Ernstig vergrote buikomvang ≥ 102 cm ≥ 88 cm

Het bepalen van de buikomvang

  • patiënt staat rechtop met de voeten ongeveer 25-30 cm uit elkaar.
  • meting halverwege laagste punt van de onderste rib en bovenvoorzijde van de bekkenkam.
  • meting op blote huid, na een normale uitademing, zonder dat de centimeter druk uitoefent op de huid- meet met de centimeter recht over de buik.
Het meetlint zal, zeker bij obesen, niet altijd over de navel lopen!

Risico obesitas kinderen
Obesitas bij kinderen kan ernstige gevolgen hebben, zowel op korte als op lange termijn. Het is al langer bekend dat obese kinderen meestal obese volwassenen worden. Steeds duidelijker wordt echter dat de comorbiditeit ook bij obese kinderen al aanzienlijk kan zijn.
Diabetes type 2, insulineresistentie, lipidenstoornissen en een verhoogde bloeddruk komen in deze groep relatief vaak voor. In een onderzoek onder 155 (niet morbide) obese kinderen die een speciale polikliniek voor obese kinderen bezochten bleek dat 20% van de kinderen een verhoogde nuchtere glucose had. Bij 80% was al sprake van insulineresistentie. Meer dan 90% van de kinderen had al 1 cardiovasculaire risicofactor (Figuur 1). Deze uitkomsten komen overeen met andere buitenlandse onderzoeken.

Tabel 4. BMI classificatie kinderen
jongens       meisjes      
leeftijd Graad 1
obesitas
Graad 2
obesitas
Graad 3
obesitas
leeftijd Graad 1
obesitas
Graad 2
obesitas
Graad 3
obesitas
2 20,1 22,5 23,6 2 19,8 21,9 23,4
3 19,6 21,2 22,2 3 19,4 21,5 23,2
4 19,3 20,7 21,7 4 19,2 21,6 23,5
5 19,3 20,6 21,7 5 19,2 22,0 24,2
6 19,8 21,0 22,2 6 19,7 22,8 25,5
7 20,6 21,7 23,2 7 20,5 24,0 27,4
8 21,6 23,0 24,9 8 21,6 25,6 29,8
9 22,8 24,6 27,0 9 22,8 27,2 32,3
10 24,0 26,4 29,5 10 24,1 28,8 34,6
11 25,1 28,3 32,2 11 25,4 30,3 36,5
12 26,0 30,2 34,8 12 26,7 31,6 38,0
13 26,8 31,8 36,9 13 27,8 32,6 38,9
14 27,6 32,9 38,4 14 28,6 33,3 39,4
15 28,3 33,7 39,1 15 29,1 33,9 39,7
16 28,9 34,2 39,5 16 29,4 34,3 39,9
17 29,4 34,6 39,8 17 29,7 34,7 39,9
18 30,0 35,0 40,0 18 30,0 35,0 40,0

 

Figuur 1. Comorbiditeit bij obese kinderen onderzoek
Meander Medisch Centrum Amersfoort

(Co-morbidity obese children in family practice in The Netherlands:
the results of a pilot study; Family Practice (2008) 25 (suppl 1): i75-i78)

_____________________________________________________________

Deel 2: Consult

Diagnostiek volwassenen
Diagnostiek vindt plaats bij volwassenen:
- die zelf ondersteuning vragen bij gewichtsvermindering;
óf
- die comorbiditeit hebben waarbij gewichtsverlies van belang is, zoals diabetes mellitus type 2, cardiovasculaire aandoeningen, verhoogd cardiovasculair risico, artrose ofslaapapneu.
óf
- waarbij de huisarts een aanleiding ziet het gewicht aan de orde te stellen

De huisarts meet lengte, gewicht (evt. met lichte kleding) en bepaalt de BMI. Op de NHG site is een BMI calculator beschikbaar.

De buikomvangmeting bij volwassenen wordt niet alleen gebruikt voor de diagnose maar ook om het effect van een interventie te beoordelen. De meting is alleen betrouwbaar indien deze steeds op dezelfde manier wordt uitgevoerd.

Diagnostiek kinderen
Diagnostiek vindt plaats bij kinderen:
- die zelf (of bij wie de ouders/verzorgers) ondersteuning vragen bij gewichtsvermindering;
óf
- die verwezen worden door de jeugdgezondheidszorg of een andere eerstelijns voorziening in verband met obesitas of overgewicht;
óf
- waarbij pathologie/risicofactoren zijn vastgesteld waarbij een relatief hoog lichaamsgewicht een rol kan spelen;
óf
- die obees ogen, ongeacht waarvoor zij op het spreekuur komen.

Aangezien er geen internationaal geaccepteerde afkapwaarden voor de buikomvang van kinderen zijn wordt de buikomvang bij kinderen alleen gebruikt om de effect van een interventie te beoordelen.

Aanvullende anamnese
Deze uitgebreide anamnese is met name belangrijk voor het bepalen van het beleid.
De huisarts vraagt naar:
Symptomen van onderliggende oorzaken:

  • Chronische ziekte(n) met bewegingsbeperking.
  • Hypothyreoïdie: vermoeidheid, traagheid, droge huid, kouwelijkheid en menstruatiestoornissen.
  • Psychische aandoeningen samenhangend met obesitas: depressie, eetstoornissen.
  • Psychosociale problematiek: negatief zelfbeeld; schulden.
  • Polycysteus ovarium syndroom: hirsutisme, irregulaire menses, acne.
  • Geneesmiddelgebruik: antidiabetica, antidepressiva, corticosteroïden, bètablokkers.
  • Familiaire factoren: gewicht van de rest van het gezin, familiehistorie van obesitas en comorbiditeit, etniciteit.
  • Voeding: voedingsdagboek en bewegingsdagboek, alcoholgebruik.

Klachten als gevolg van obesitas:

  • Dyspnoe.
  • Pijn in gewrichten van knie of heup.
  • Symptomen van slaapapneu: snurken, stokkende ademhaling tijdens slapen (heteroanamnese), moeheid overdag.

De persoonlijke motivatie om gewichtsverlies te bereiken:

  • De persoonlijke motivatie om gewichtsverlies te bereiken.
  • Wil de patiënt tijd en energie steken in een gezonde leefstijl.
  • Wat er tot nu toe is ondernomen aan een behandeling van obesitas (eerdere diëten, medicatie, jojoën) en inventariseer waarom deze mislukten en bespreek hoe dit te ondervangen is.

Bij kinderen informeert de huisarts extra naar:

  • Psychosociale problematiek: gezin, school, gedragsproblematiek, geplaagd worden, opvoedingsproblemen.
  • Groeicurve (ouders laten opvragen bij jeugdgezondheidszorg): kleine gestalte of afbuiging van de curve kan duiden op hypothyreoïdie, groeihormoondeficiëntie, skeletdysplasie.
  • Opvattingen bij ouders van patiënt over een goed en gezond gewicht.

Aanvullend onderzoek
Volwassenen
Stel het Cardiovasculair risicoprofiel op en screen op diabetes.
Concreet houdt dat in:
1. Meet de bloeddruk.
2. Bepaal:

  • nuchter lipidenspectrum: totaal cholesterol, HDL-cholesterol, LDL-cholesterol TC/HDL-ratio en triglyceriden, en indien behandeling van verhoogde bloeddruk: serumcreatinine en serumkalium- nuchter glucosegehalte.
  • eventueel ECG en urineonderzoek op microalbuminurie.
  • bij vermoeden van hypothyreoïdie TSH en vrij T4.

Kinderen
In de NHG standaard is er voor gekozen om bij kinderen alleen de nuchtere glucose te bepalen. Een nuchtere glucose van ≥ 5,6 mmol/l vraagt om verder onderzoek.

Er zijn voor obese kinderen van 10 jaar en ouder zijn afkapwaarden geformuleerd voor een verhoogd cardiovasculair risico. Hiervoor worden zowel de glucose als de triglyceriden en het HDL-cholesterol bepaald. Tevens wordt de bloeddruk gemeten met manchetten passend bij de armomtrek. Bij kinderen jonger dan 10 jaar worden geen bepalingen aangeraden, omdat er geen afkapwaarden beschikbaar zijn. Het is de vraag of deze bepalingen door de huisarts moeten worden uitgevoerd omdat een afwijkende bloeddruk of dyslipidemie geen directe invloed heeft op het beleid. Deze uitslagen zullen echter vaak worden vermeld indien het kind, op grond van de diagnose obesitas, gezien wordt door de kinderarts.

Tabel 5: Afkapwaarden voor verhoogd cardiovasculair risico bij kinderen volgens IDF(International Diabetes Federation)
Leeftijd Triglyceriden HDL-cholesterol Bloeddruk Clucose
< 10 jaar - - - -
10 - < 16 jaar ≥ 1,7 mmol/l < 1,03 mmol/l Syst ≥ 130 mmHg
Diast ≥ 85 nnHg
≥ 5,6 mmol/l
16* jaar idem < 1,03 mmol/l voor mannen
< 1,29 mmol/l voor vrouwen
idem idem

Behandeling

Bij volwassenen met BMI < 30 kg/m2 zonder comorbiditeit en zonder ernstige vergrote buikomvang en bij kinderen met een BMI onder de afkapwaarden voor obesitas wijst de huisarts op de Richtlijnen Goede Voeding en de Norm Gezond Bewegen. Eventueel kan een kind met "slechts” overgewicht verwezen worden naar de Jeugdarts/Jeugdverpleegkundige voor begeleiding. 
 
Verwijzing
Volwassenen
De huisarts verwijst:
  • bij een vermoeden van een onderliggende oorzaak waar specialistisch onderzoek nodig is, zoals hypothalamus beschadiging.
  • na afweging samen met de patiënt van voor- en nadelen van chirurgische behandeling, naar een ziekenhuis met ruime ervaring met bariatrische chirurgie.
Kinderen
De huisarts verwijst altijd indien er sprake is van:
Graad 3 obesitas
Graad 1 of 2 obesitas met een afwijkende glucose
Symptomen van slaapapneu-syndroom.
(Seksueel) misbruik en/of affectieve verwaarlozing.
Acanthosis nigricans.*
Een verdenking op zeldzame onderliggende aandoeningen.
 
* Bij acanthosis nigricans is sprake van hyperpigmentatie en verdikking van de huid, vooral gelokaliseerd in de nek, oksels, liezen, ellebogen of knieën. Acanthosis nigricans is geassocieerd met het voorkomen van hyperinsulinaemie of insulineresistentie en ook met diabetes mellitus type 2.


Acanthosis Nigricans
De behandeling
De behandeling van de cardiovasculaire risicofactoren wordt beschreven in de desbetreffende NHG standaarden.

De behandeling van de obesitas zelf kan bestaan uit de volgende factoren:
A niet medicamenteuze behandeling (voorlichting, individueel behandelingsplan waarbij voeding, beweging, gedrag/opvoeding een rol spelen).
B medicamenteuze behandeling.
C chirurgische behandeling.

Niet medicamenteuze behandeling
Algemene voorlichting:
  • Gewichtsverlies van 5-10% geeft al een aanzienlijke gezondheidswinst (zoals 50% minder kans op diabetes type 2, bloeddrukdaling en lipiden verbetering). Gezondheidswinst moet het doel zijn van de behandeling, slank worden zal (voor de meeste volwassenen) niet haalbaar zijn.
  • De oorzaak ligt doorgaans in een verstoring van de energiebalans. Deze balans is een nauw samenspel van energie-inname en -gebruik. Ook een minimale positieve energiebalans kan op den duur obesitas veroorzaken.
  • Meer lichamelijke activiteit zonder gewichtsverlies kan ook een aanzienlijk deel van de risico’s wegnemen.
  • Behoud van gewichtsverlies behoeft een blijvende aanpassing van de leefstijl: voeding, beweging en gedrag.
  • Partner en gezin moeten bij de behandeling betrokken worden, omdat deze vaak dezelfde eet- en leefgewoonten hebben. Dit is van belang voor de behandeling van de patiënt en kan ook positieve effecten hebben op de leefstijl van het systeem.
  • Het risico op diabetes en hart- en vaatziekten is sterk verhoogd, maar ook het risico op galstenen en meerdere vormen van kanker is groter dan bij mensen met een normaal gewicht.
  • Vrouwen met obesitas hebben een verminderde kans op een zwangerschap en zowel de zwangerschap als de bevalling gaan vaker gepaard met complicaties. Bovendien zal het kind een verhoogde kans op overgewicht hebben bij het bereiken van de volwassen leeftijd.
Geef een kind met obesitas, en de ouders, de volgende gerichte voorlichting:
  • Een gezonde leefstijl geeft gezondheidswinst, ook als het kind niet direct gewicht verliest.
  • Gewichtsverlies en -behoud is niet gemakkelijk. Het heeft tijd nodig en het kind heeft de hulp nodig van zowel de ouders als de rest van het systeem (familie, school).
  • Bij een toenemende lengte kan gewichtsbehoud succesvol genoemd worden, omdat de BMI afneemt.
Individueel behandelingsplan:
Het is belangrijk dat het behandelplan past bij de individuele behoeften van de volwassenen of het kind. De basis is de trias voeding/beweging en gedrag.
  1. De huisarts adviseert het gebruik van gezonde voeding, samengesteld volgens de ‘Richtlijnen Goede Voeding’. (zie www.voedingscentrum.nl)
  2. De huisarts adviseert volgens de Nederlandse ‘Norm Gezond Bewegen’ ( zie figuur 2) (matig intensief bewegen + ademhaling is versneld, praten is nog mogelijk)
  3. De huisarts legt uit dat (cognitieve) gedragstherapie een gunstig effect heeft bij mensen met obesitas, vooral in combinatie met dieet en bewegen. Ook opvoedondersteuning kan een belangrijke rol spelen.
Figuur 2: Nederlandse Norm Gezond Bewegen
Leeftijdscategorie Norm
Jeugd (< 18 jr) Dagelijks een uur matig intensieve lichamelijke activiteit
Volwassenen (18-55 jr) Een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op tenminste vijf,
bij voorkeur alle dagen van de week.

Indien overgewicht een uur !
Ouderen (55+) Een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op tenminste vijf, 
bijvoorkeur alle dagen van de week.
Niet-actieven Elke extra hoeveelheid lichaamsbeweging meegenomen
 
Extra noten bij behandeling:
1. De huisarts verwijst indien blijvende gewichtsvermindering en/of -behoud niet lukt of de patiënt een intensievere begeleiding nodig heeft naar een diëtiste, fysiotherapeut of gedragstherapeut. Bij voorkeur wordt gezocht naar een 1e lijns samenwerkingsverband.
 
  Duur Doel Frequentie
Fase 1 1 jaar Begeleiding bij gewichtsverlies Minimaal eens per 3 maanden
Fase 2 1 jaar Intensieve begeleiding bij gewichtsbehoud en leefstijlaanpassing Minimaal eens per 3 maanden
Fase 3 Langdurig Minder intensieve begeleiding gericht op gewicht behoud Halfjaarlijkse controle
 
2. Inhoud consult:
  • Lengte (bij kinderen), gewicht en buikomvang.
  • Bespreek het behandelplan en de daarin geformuleerde doelen.
  • Beoordeel de motivatie en in hoeverre het doel van de behandeling behaald is.
3. Aanvullend bij kinderen
  • De huisarts beoordeelt regelmatig of een kind dat eerder bij de kinderarts was en toen geen comorbiditeit of tekenen van oorzakelijke pathologie had, opnieuw door de kinderarts moet worden gezien omdat de reden daarvoor ondertussen wel ontstaan is.
  • Wanneer de huisarts zelf de diagnostiek en behandeling gestart is, zal de huisarts, indien het gewichtsverlies na 6 maanden voor uitgegroeide kinderen < 10% en voor niet uitgegroeide kinderen <5% is óf cardiovasculaire risicofactoren verslechteren óf aanwijzingen voor oorzakelijke pathologie ontstaan of zichtbaar worden, alsnog verwijzen naar kinderarts. Eenmaal per jaar wordt de, glucose gecontroleerd.
Medicamenteuze behandeling
In de NHG standaard wordt medicamenteuze therapie door de huisarts, bij zowel volwassenenals kinderen, ontraden.
 
Bariatrische chirurgie
Zie WDH nascholing bariatrische chirurgie.

_____________________________________________________________

Deel 3: Casuïstiek

 

Casus 1
U ziet Joep de Vries met zijn moeder. Joep is 13 jarige puber. U zag hem vroeger wel eens in verband met een otitis media. Hij is verwezen door de jeugdverpleegkundige die hem zag in het kader van het periodiek onderzoek. "Belachelijk zegt hij, iedereen in mijn familie is te dik. En ik moet van dat mens naar de huisarts!” Op het begeleidend briefje staat dat hij BMI heeft van 28. Hij is 1.7 meter lang en weegt 80,9 kilo.

 

1) Heeft Joep obesitas?


Ja. Bij volwassenen geldt dat bij een BMI van 28 de diagnose overgewicht hoort. Bij kinderen is de definitie voor overgewicht en obesitas afhankelijk van de leeftijd en geslacht. Volgens Tabel 2 is hier sprak van obesitas graad 1.

 

2) Is er volgens de NHG standaard een reden om diagnostiek bij Joep uit te voeren?


Ja. Hij is immers doorverwezen door de Jeugdgezondheidszorg in verband met overgewicht.

 

3) Welke aanvullende vragen stelt u op dit moment?


Omdat obesitas veel oorzaken en gevolgen kent is een uitgebreide anamnese van belang. Indien u alle aspecten van de NHG standaard aan de orde wilt laten komen zult u er meerdere consulten voor uit moeten trekken. De vragen die u in het eerste consult stelt zullen met name belangrijk zijn voor het beleid.
    •    Open vragen over wat voor gevolgen het overgewicht heeft (school/sport/kleding) voor Joep en over de motivatie van zowel Joep als de ouders om de leefstijl te veranderen kunnen belangrijke informatie opleveren. Ook informatie of en wat er al ondernomen is om gewicht te verliezen kan nuttig zijn.
    •    Een korte voedingsanamnese en bewegingsanamnese kunnen aan bod komen. Het is echter de vraag hoe betrouwbaar deze informatie is.
    •    U kunt nog vragen stellen over de slaap om zo het slaap-apnoe syndroom uit te sluiten aangezien dit een reden is voor verwijzing.

 

4) Welke informatie geeft u aan Joep?


Er is sprake van obesitas. Het is belangrijk om nu actie te ondernemen. Obesitas op kinderleeftijd leidt vaak tot obesitas op volwassen leeftijd en het overgewicht heeft nu al invloed op de gezondheid van Joep. Steeds vaker ontwikkelen obese kinderen al diabetes op jonge leeftijd. Joep zal de komende jaren waarschijnlijk nog wel groeien. Dat is gunstig in de strijd tegen de kilo’s.

De NHG standaard adviseert: Geef een kind met obesitas, en de ouders, de volgende gerichte voorlichting:
    •    Een gezonde leefstijl geeft gezondheidswinst, ook als het kind niet direct gewicht verliest.
    •    Gewichtsverlies en -behoud is niet gemakkelijk. Het heeft tijd nodig en het kind heeft de hulp nodig van zowel de ouders als de rest van het systeem (familie, school).
    •    Bij een toenemende lengte kan gewichtsbehoud succesvol genoemd worden, omdat de BMI afneemt.

 

5) Doet u aanvullend onderzoek? En zo ja waarom.


 

Op zich is het niet nodig om hem opnieuw te wegen en te meten. Soms zijn kinderen en ouders geschrokken van een verwijzing dat het kind al is afgevallen.
Het opnieuw wegen kan een bevestiging zijn dat de aanpassing van de leefstijl effect heeft. Het meten van de buikomvang is niet van belang voor de diagnose echter wel voor het volgen van het effect van de eventuele behandeling.
Eventueel kunt u acanthosis nigricans uitsluiten.
 
Bij kinderen hoeft de huisarts niet de bloeddruk te meten. U vraagt Joep terug te komen om de glucose nuchter te prikken.


 

6) Vraagt u de groeicurve op?


 
Een groeicurve kan belangrijke informatie opleveren. Joep heeft geen kleine gestalte (1.70 meter bij een jongen van 13). Het is wel interessant wanneer het overgewicht is ontstaan bijvoorbeeld indien het ontstaan van het overgewicht plaatsvond rondom life event. Zeker bij Joep is het interessant om te weten om te kijken wat de verwachtte lengte zal zijn.

 

 7) Hoe regelt u het opvragen van de groeicurve?


 
Eigenlijk is het verstandig regionaal afspraken te maken met de GGD. Elke GGD heeft eigen regels. Als de huisarts de groeicurve opvraagt vragen sommige GGD’s toestemming van de ouders. Op zich is het dus gemakkelijk de ouders opdracht te geven maar de kans is aanwezig dat zij verdwalen in de bureaucratie.

 

8) Verwijst u Joep naar de kinderarts?


Nee, in principe niet. Er is geen sprake van:
    •    Graad 3 obesitas
    •    Graad 1 of 2 obesitas met een afwijkende glucose (glucose is nog onbekend op dit moment!)
    •    Symptomen van slaapapneu-syndroom.
    •    (Seksueel) misbruik en/of affectieve verwaarlozing
    •    Acanthosis nigricans
    •    Een verdenking op zeldzame onderliggende aandoeningen.
Echter:
Als de juiste randvoorwaarden om de diagnostiek zelf te kunnen doen niet aanwezig zijn, verwijst de huisarts alle kinderen met obesitas voor een eenmalig onderzoek naar oorzakelijke aandoeningen en comorbiditeit naar de kinderarts. Tevens verwijst de huisarts naar de kinderarts als het voor de huisarts niet mogelijk is een programmatische aanpak (gecombineerde leefstijl interventie gericht op voeding, bewegen en psychologie) van de obesitas te regelen.


 

9) Start u zelf met de adviezen van het voedingscentrum en de beweegnorm?


Dat ligt aan hoe u de motivatie van Joep en zijn ouders inschat. Joep is een puber en ouders hebben duidelijk minder invloed. Indien u verwijst is het belangrijk om te kiezen voor een samenwerkingsverband tussen een diëtiste en een beweegtherapeut.



10) De nuchtere glucose blijkt 6.0 te zijn. Wat is uw beleid?


Verwijzing kinderarts. Vraag voor alle zekerheid of Joep echt nuchter was tijdens het bepalen van de nuchtere glucose.


 

Casus 2
Mevrouw de Bo (34 jaar) komt op uw spreekuur. U kent haar als een sterke vrouw die precies weet wat ze wil! U ziet haar regelmatig voor de pijn in haar knieën. Dit keer stelt haar voor een keer onderzoek te laten doen door de specialist. Ze begint te huilen en zegt: elke keer als ik bij een specialist kom zegt hij dat ik moet afvallen. En daar is het dan mee gedaan. Ik wil niet meer naar het ziekenhuis. Mevrouw de Bo is wel obees maar zij heeft u nog nooit hulp gevraagd om af te vallen.


1) Hoe reageert u?


Eemland Gooi en Vechtstreek Noord West Utrecht Zuid West Utrecht Zuid Oost Utrecht Utrecht Stad