wdh

Werkafspraak Chronische nierschade

Deel 1: Kennis

Deel 2: Consult

Deel 3: Werkafspraak MCC Tergooi

Deel 4: Casuïstiek

Deel 5: Vragen formuleren voor DTO bijeenkomst
______________________________________________________________________________________

Deel 1: Kennis


Chronische nierschade komt veel voor in de huisartsenpraktijk. De prevalentie in deze populatie is 5-6% en zal toenemen in de komende jaren. Niet alleen door de vergrijzing maar ook door de toename van  diabetes en hypertensie. Chronische nierschade geeft een sterk verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Een verminderde nierfunctie blijft vaak onopgemerkt, chronische nierschade leidt immers pas laat tot klachten. Er is een belangrijke gezondheidswinst te behalen door de aandoening vroegtijdig op te sporen en te behandelen. Door een adequate behandeling kan een achteruitgang van de nierfunctie deels voorkomen worden en kan ook het startmoment van dialyse  worden uitgesteld. Bovendien is het belangrijk rekening te houden met de nierfunctie bij het voorschrijven van medicatie.


Begrippen volgens LTA:

Micro-albuminurie:
I    Een verlies in een willekeurige urineportie van
* 2,5 tot 25 mg albumine/mmol creatinine bij mannen
* 3,5 tot 35 mg albumine/mmol creatinine bij vrouwen, of
II     30 tot 300 mg albumine/dag in een 24-uurs urineverzameling
III    20 tot 200 mg abumine/l in een willekeurige portie urine

Macro-albuminurie:
I    Een albumineverlies in een willekeurige urineportie van
* meer dan 25 mg albumine/mmol creatinine bij mannen
* meer dan 35 mg albumine/mmol creatinine bij vrouwen
II    300 mg albumine/dag in een 24-uurs urineverzameling
III   200 mg albumine/l in een willekeurige portie urine

Proteïnurie:
Bij macro-albuminurie > 300 mg/dag is er door verlies van ook andere eiwitten dan albumine, ten minste een totale eiwituitscheiding van > 500 mg/dag

eGFR: geschatte nierfunctie door middel van gebruik van de MDRD-formule of CKD-EPI

Verminderde nierfunctie: een eGFR < 60 ml/min/1,73m2.i

Nierfalen: een eGFR < 15 ml/min/1,73m2

Chronische nierschade: persisterende (micro-)albuminurie ≥ 3 maanden, persisterende en specifieke sedimentsafwijkingen4 en/of een verminderde nierfunctie

Nierziekte: een specifieke nefrologische ziekte

Metabole complicaties: stoornissen in de stofwisseling (o.a. die van calcium en fosfaat en de
erythrocytenaanmaak) veroorzaakt door chronische nierschade en te bepalen met laboratoriumonderzoek

Functie van de nieren

(1) Zuiveren bloed (zouten, ureum, creatinine, medicijnen en andere afvalstoffen)
(2) Regelen vocht- en zoutbalans (H2O, natrium, kalium, chloor) en bloeddruk
(3) Regelen PH bloed
(4) Botopbouw (omzetten in actief vitamine D waardoor betere calciumopname, fosfaatuitscheiding)
(5) Produceren hormonen (EPO en renine)

Oorzaken chronische nierschade

Pre-renaal: veranderde bloedtoevoer naar de nier (hypertensie, HVZ, DM, medicatie)
Post-renaal: problemen in de afvoer van urine uit de nier (urolithiasis, prostaathypertrofie, infecties)
Renaal:
1) Primair: cystenieren, ziekte van Alport
2) Secundair: IgA nefropathie, medicatie

Pathofysiologie

Bij een nierfunctiestoornis kunnen er metabole veranderingen optreden:

  • Verminderde omzetting in actief vitamine D waardoor verminderde opname calcium in de darm
  • Verminderde serum calcium waardoor verhoogd PTH (parathormoon)
  • Toename osteoclastenactiviteit in het bot, waardoor calcium en fosfaat uit het bot worden gemobiliseerd (renale osteodystrofie, verstoring calcium- en fosfaathuishouding
  • Verhoogd cardiovasculaire risico (waarschijnlijk door toename van calcificaties in de coronairarteriën)

Kliniek

Indien eGFR < 30 ml/ min/1,73m2

  • Normocytaire anemie (verminderde EPO productie in de nieren)
  • Metabole acidose (nier kan minder zuur uitscheiden)
  • Jeuk (afvalstoffen, fosfaat, neuropathie)
    - Jicht (bij een verhoogd urinezuurgehalte) ontstaan

Indien eGFR < 15 ml/min/1,73m2

  • Gastro-intestinale klachten tgv uremie (misselijkheid en verminderde eetlust) optreden
  • Tekenen van ondervoeding aanwezig zijn

Indien eGFR < 10 ml/min/1,73m2

  • Overvulling, hyperkaliëmie, verhoogde bloedingsneiging, een verhoogde vatbaarheid voor infecties, pericarditis, polyneuropathie, slaapstoornissen en mentale veranderingen

Risicofactoren voor ontwikkelen chronische nierschade

  • Hypertensie
  • Diabetes mellitus
  • Hart- & vaatziekten
  • Auto-immuunziekten
  • Niersteenlijden, recidiverende urineweginfecties
  • Gebruik nefrotoxische medicatie bv chronisch NSAID’s
  • Nierziekten in de familie (bv. cystenieren)

Stadia chronischie nierschade

Tabel 1: Stadia 1-5 chronische nierschade
Stadium eGFR Albuminurie Prevalentie NL (%)
1 >90 ja 1,3
2 60-89 ja 3,8
3 30-59 ja/nee 5,3
4 15-29 ja/nee 0,04
5 <15 ja/nee <0,04

______________________________________________________________________________________

Deel 2: Consult

Anamnese

Indien afwijkende eGFR dient de anamnese om informatie te verzamelen om:

1) Te beoordelen of uitslag betrouwbaar is:
overschatting eGFR

  • Lage spiermassa (inactiviteit, slechte voedingstoestand, amputatie)
  • Hyperfiltratie (DM, obesitas)
  • Exogene creatinine bron (Creatine, rood vlees)

onderschatting eGFR

  • Verlaagde tubulaire creatinine secretie (cimetidine, ranitidine, trimethoprim)
  • Hoge spiermassa (bodybuilding, zwaar lichamelijke inspanning):
  • Afkomst: correctiefactor voor Afrikaans-Caribische ras (1,159)

2) Eventuele oorzaken van nierfunctiestoornis op te sporen

  • Diabetes, hypertensie, HVZ/hartfalen
  • (erfelijke) Nierziekten, recidiverende pyelonefritis, ernstige prostatismeklachten
  • Nefrectomie, anti-refluxoperaties, auto-immuunziekten
  • Medicatie

3) Te beoordelen of patiënt al klachten heeft
Pas in een later stadium zal de patiënt zelf klachten aangeven ten gevolgen van de chronische nierschade (vermoeidheid, oedeem, kramp in de benen, jeuk, jicht, misselijkheid, anorexie, verhoogde bloedingsneiging, polyneuropathie, slaapstoornissen en mentale veranderingen)

4) Te beoordelen of huidige medicatie aangepast moet worden
Zie tabel 3 van LCA chronische nierschade

5) Te beoordelen of leefstijl aangepast moet worden
Roken, zout in voeding

Lichamelijk onderzoek

BMI, inschatten veel/normaal/weinig spiermassa, tensie, voedingstoestand
(verder zoals NHG standaard bij diabetes en/of cardiovasculair risicomanagement)

Laboratorium

  • Dipstick: screening, kan geen micro-albuminurie mee aangetoond worden
  • Jaarlijkse controle: eGFR, glucose, albumine/creatinine ratio (ochtendurine)
  • Eventueel zoals NHG standaard bij diabetes en/of cardiovasculair risicomanagement
  • Bij verdenking nierziekten: erythrocyturie screen
  • Bij verdenking infectie dipslide/kweek
  • Bij consultatie tweede lijn: Hb, kalium, calcium, fosfaat, albumine, PTH, vitamine D, bicarbonaat

eGFR: Tot voor kort bepaald met MDRD, nu met CKD-EPI formule die accuratere schatting geeft van eGFR.
Vanaf een leeftijd van± 30 - 40 jaar neemt nierfunctie af

  • Op 40 jarige leeftijd is de eGFR gemiddeld 80ml/min/1,73m2
  • Vanaf deze leeftijd neemt de nierfunctie geleidelijk af met ongeveer 0,4-1 ml/min per jaar

Albumine/creatinine ratio in urine:
Fout-positief bij:

  • Menstruatie
  • Koorts
  • Urineweginfectie
  • Ontregelde DM
  • Manifest hartfalen
  • Zware lichamelijke inspanning
  • Koude expositie
  • Na epileptische insulten
Tabel 2: beoordelen uitslag ablumine/creatinine ratio in urine
  Urine portie (mg/mmol) 24-uurs urine (mg)
Normaal Alb/creatinine  < 3 Albumine  < 30
Microalbuminurie Alb/creatinine  3-30 Albumine  30-300
Microalbuminurie Alb/creatinine  > 30 Albumine/eiwit > 300


Beleid in huisartspraktijk chronische nierschade stadium 3-5, zo nodig in overleg

met nefroloog

(zie Deel 3: Werkafspraak Chronische nierschade MCC Tergooi)

Voorkomen van verdere nierfunctieverslechtering
1. Preventie van progressie van nierschade
- stoppen met roken
- verminderen overgewicht
- behandeling hoge bloeddruk: streefwaarde RR ≤ 130/80 mmHg; zoutbeperking (5 gram/dag)
- reductie proteïnurie tot ten minste <1 gram/dag
- eiwitbeperkt dieet: 0,8 gram eiwit/kg ideaal lichaamsgewicht

2. Preventie van ontstaan van additionele nierschade
- voorkomen van dehydratie/ondervulling (let op bij gebruik combinatie diuretica en RAS-remmers)
- voorkomen van gebruik nefrotoxische medicatie (bijvoorbeeld NSAID’s)
- voorzichtig gebruik röntgencontrastmiddelen

Voorkomen van late complicaties
3. Preventie cardiovasculaire complicaties
4. Preventie van stoornissen calciumfosfaathuishouding
- secundaire hyperparathyreoïdie
- extra-ossale calcificaties
- renale osteodystrofie
5. Preventie van anemie
6. Preventie van metabole acidose
7. Voorkomen uremische klachten

Behandeling van symptomen zoals oedeem

Medicatie Chronische nierschade stadium 3-5 in overleg met nefroloog

Vitamine D:

  • PTH hoger is dan 7,7 mmol/l: colecalciferoldrank FNA 1ml  à 50.000 IE: de eerste drie maanden éénmaal per week en daarna éénmaal per maand 1 ml
  • Indien na drie maanden de PTH > 7,7 mmol/l blijft, voeg dan actief vitamine D toe: alfacalcidol of calcitriol 0,25 μg drie maal per week

RAS-remmers: ACE/ARB

  • Bij eenzelfde mate van RR daling een sterkere antiproteïnurische werking dan andere antihypertensiva
  • Versterkt effect indien combi met zoutbeperkt dieet en/of thiazidediureticum
  • Niet combineren
  • Controleer creatinine en kalium na 3-5 dagen. Na starten kan stijging van serum creatinine en daling GFR geaccepteerd worden:
    * Tot 30% bij patiënten zonder vaatlijden
    * Tot 20% bij patiënten met vaatlijden

Calcium/fosfaat stoornissen
Streefwaarden Ca 2,1-2,4; P < 1,8 mmol/l

  • Eiwit-beperkt dieet
  • Fosfaatbinders: calcium-houdend (CalciChew,Phos-ex) niet calcium- houdend (Renagel, Fosrenol)
  • Actief vit D (alfacalcidol = Etalpha p.o./i.v)
  • Calcimimetica(cinacalcet = Mimpara)

Renale anemie
Behandelen indien Hb <6,8 mmol/L
Doel: Hb 6,8-7,4 mmol/l

  • Erytropoëse-stimulerende middelen( darbepoëtine = Aranesp of epoëtinebeta = Neorecormon)
  • IJzer-suppletie

Klik hier voor Stroomdiagram LCA voor huisarts bij eGFR 30-60ml/min/1,73m2 of micro-albuminurie

Klik hier voor de Landelijke Transmurale Afspraak Chronische nierschade (NHG samenvatting)
______________________________________________________________________________________

Deel 3: Werkafspraak Chronische nierschade

Algemeen Bij chronische nierinsufficiëntie is het van belang dat de huisarts voor het beleid kan overleggen met de specialist en bij ernstige nierschade patiënten kan verwijzen conform de Landelijke Transmurale Afspraak (LTA) Chronische nierschade.
Bij de beoordeling van chronische nierschade is het verloop in de tijd (de tendens) en aanvullend onderzoek van belang * (zie onder).
Ook bij oudere patiënten is overleg ter bepaling van het beleid zinvol.
Verwijsvoorwaarden

Overleg (voorkeur telefonisch: Blaricum en Hilversum 088-7531160) met de Nefroloog indien:
Verminderde nierfunctie

  • < 65 jaar eGFR 45-60 ml/min/1,73m
  • 65 jaar en ouder eGFR 30-44 ml/min/1,73m en/of proteïnurie (albuminurie >25mg/mmol creatinine mannen, >35mg/mmol bij vrouwen) en/of sediments afwijkingen         
  • Daarnaast ook verwijzen of overleggen: bij vermoeden op nierziekte, bij snelle verslechtering, bij jonge mensen
Huisarts Bepaalt minstens 2 keer de nierfunctie via serumkreatinine (MDRD formule), plus aanvullend: Hb, K, Ca, Fosfaat, PTH, Bicarbonaat.
Bepaalt albumine en doet een urinescreen in ochtendurine.
Laat alvast een echo 'nieren plus blaas en aorta' doen.
Bekijkt overige risicofactoren zoals bloeddruk, gewicht, roken, prostatisme.
Teleconsultatie: naast het verwijzen naar de polikliniek is er ook een mogelijkheid tot telenefrologie op het tabblad teleconsultatie in ZorgDomein voor overleg. Bijvoorbeeld over bepaalde patiënten met chronische nierschade, zoals de landelijke transmurale richtlijn dat adviseert. U houdt zelf de verantwoordelijkheid over deze zorg. Binnen een vastgestelde termijn (1-3 dagen) ontvangt u antwoord. Dit teleconsult komt ten laste van de eigen bijdrage van patiënt.
Aanleveren info Bij voorkeur via ZorgDomein. Bij overleg en verwijzing moet de specialist inzage hebben in de uitgebreide laboratoriumwaarden, de echo, risicofactoren en de actuele medicatie.
Patiënt Gaat naar de Nefroloog bij de indicatie verwijzing.
Blijft onder behandeling van de huisarts bij de indicatie ‘overleg’.
Specialist Bij overleg geeft de specialist advies op basis van de beschikbare gegevens.
Bij verwijzing volgt overname behandeling of terugverwijzing na consultatie.


Laatste uitgave april 2016
____________________________________________________________________________________

Deel 4: Casuïstiek

Deze casuïstiek is met name bedoeld om de eerder besproken theorie te gebruiken in 'de praktijk' en het overleg met de nefroloog gemakkelijker te maken.

Casus 1
Uw POH heeft de heer de Boei (46 jaar) gezien voor zijn controle in verband met hypertensie. De POH maakt zich zorgen omdat de nierfunctie van mijnheer achteruit gaat. Vorig jaar was de eGFR nog 62 ml/min/1,73m2. Nu is deze gedaald naar 56 ml/min/1,73m2. Hij heeft geen urine onderzoek laten verrichten. VG: hypertensie. Med: hydrochloorthiazide 12,5 mg. Anamnese gb roken-  LO: tensie 140/94, cor/pulm gb, BMI 21, Lab: lipiden, Hb, glucose, kalium niet afwijkend.



1) Welke eGFR zou u kunnen verwachten bij deze man, op grond  van zijn leeftijd, zonder zijn (co)morbiditeit?


Minimaal 74 ml/min/1,73m2 : Op 40 jarige leeftijd is de eGFR gemiddeld 80ml/min/1,73m2, daarna neemt de nierfunctie geleidelijk af met ongeveer 0,4-1 ml/min per jaar.



2) Welke aanvullende vragen stelt u aan de POH voordat u besluit of deze eGFR een betrouwbare maat is voor nierfunctie op dit moment?


Onderschatting van eGFR:
- Verlaagde tubulaire creatinine secretie (cimetidine, ranitidine, trimethoprim)
- Hoge spiermassa (bodybuilding, zwaar lichamelijke inspanning):
- Afkomst: correctiefactor voor Afrikaans-Caribische ras (1,159)

Overschatting eGFR
- Lage spiermassa (inactiviteit, slechte voedingstoestand, amputatie)
- Hyperfiltratie (DM, obesitas):
- Exogene creatinine bron (Creatine, rood vlees)



3) U besluit deze patiënt op uw spreekuur uit te nodigen nadat u de eGFR opnieuw heeft laten bepalen. De uitslag is conform de eerste eGFR. Wat wilt u van de patiënt weten?


  • Voorgeschiedenis en medicatiegebruik
    - Diabetes, hypertensie, HVZ/hartfalen
    - (erfelijke) Nierziekten, recidiverende pyelonefritis, ernstige prostatismeklachten
    - Nefrectomie, anti-refluxoperaties, auto-immuunziekten
    - Medicatie (denk ook aan zelfhulpmiddelen)
  • Zijn er klachten?
    Dit is niet waarschijnlijk: pas in een later stadium zal de patiënt zelf klachten aangeven ten gevolgen van de chronische nierschade.
  • Moet de medicatie aangepast worden?
    Klik hier voor tabel 3 van LCA chronische nierschade
  • Zijn er leefstijlaanpassingen gewenst?


4) U vraagt naar zelfmedicatie. Welke zelfzorgmedicatie wordt veel gebruikt door patiënten en heeft een negatieve invloed op de nierfunctie?


NSAID’s



5)  Uit de anamnese krijgt u geen belangrijke nieuwe informatie. U bent er van overtuigd dat deze eGFR een goede maat is voor de werkelijke nierfunctie. Welke redenen worden er in de werkafspraak genoemd die het rechtvaardigen dat u overlegt met de nefroloog?


a) Er is een snelle verslechtering van de nierfunctie
b) De eGFR is < 60 ml/min/1,73m2
c) Beide bovenstaande redenen zijn correct= juist!
d) Er is geen reden tot overleg/verwijzing



6)
Welk onderzoek heeft u nog nodig voordat u met de nefroloog overlegt?


Hb, K, Ca, Fosfaat, PTH, Bicarbonaat, albumine
Urinescreen in ochtendurine
Eventueel echo nieren plus blaas en aorta



7) De PTH is 8.5 mmol/l. Wat kunt u alvast doen om verdere stoornissen in de calciumfosfaathuishouding te voorkomen?


PTH hoger is dan 7,7 mmol/l: colecalciferoldrank FNA 1ml  à 50.000 IE: de eerste drie maanden éénmaal per week en daarna éénmaal per maand 1 ml.



8) Wat vindt u van de bloeddruk en de bloeddrukmedicatie van deze patiënt?


De bloeddruk is te hoog. U kunt een ACE remmer toevoegen. Vergeet daarbij niet de creatinine en kalium te controleren na 3-5 dagen.



9) In welk stadium van chronische nierschade bevindt deze patiënt zich als blijkt dat 30 mg albumine/mmol creatinine gevonden wordt in zijn urineportie?


3= juist
ZieTabel 1.


 

Casus 2
Uw POH heeft mevr de Kei (73 jaar) gezien voor haar controle ivm DM. Haar zelfzorg is beperkt en het is 4 jaar geleden dat zij kwam opdagen voor de diabetes controle. De POH maakt zich zorgen omdat de nierfunctie van mevrouw slechts 28 ml/min/1,73m2 bedraagt.
 
VG: hypertensie, angina pectoris, DM, eens per jaar uwi , jicht.
Fam risicofactoren: onbekend.
Med: hydrochloorthiazide 12,5 mg, fosinopril 20 mg, simvastatine 20 mg, allopurinol  200 mg, metformine 3d 850 mg. Als zelfmedicatie gebruikt ze alleen maar paracetamol.
Anamnese: eet alleen maar kant en klaar maaltijden,  roken+.
LO: tensie 120/74, cor/pulm gb , BMI 31kg /m2.
Lab: lipiden, glucose, HbA1c, kalium binnen de richtlijnen. Hb 6,3 vitamine D 24. Urine portie: 40 mg albumine/mmol creatinine.



1) Welke overweging maakt u ten aanzien van de betrouwbaarheid van de eGFR?


Eventueel overschatting eGFR
- Lage spiermassa (inactiviteit, slechte voedingstoestand)
- Hyperfiltratie (DM, obesitas)



2) Welke klachten kunt u uitvragen die kunnen optreden tgv de nierfunctiestoornis?


Vermoeidheid, oedeem, kramp in de benen, jeuk, jicht, misselijkheid, anorexie, verhoogde bloedingsneiging, polyneuropathie, slaapstoornissen en mentale veranderingen.



3) Welke risicofactoren voor chronische nierschade zijn bij haar aanwezig?


- Hypertensie
- Diabetes mellitus
- Hart- & vaatziekten
- Recidiverende urineweginfecties



4) Welke (leefstijl) adviezen kan de POH/dietiste (nogmaals?) met de patiënte bespreken?


Afvallen, stoppen met roken, geen NSAID’s, bij apotheek controleren of nierfunctiestoornis bekend is, contact opnemen bij kans op dehydratie in verband met metformine, zoutbeperking, eiwitbeperkt dieet.



5) De nefroloog zal patiënte over 2 weken op zijn spreekuur zien. In de tussentijd blijkt patiënte opnieuw een uwi te hebben. Er is geen slagpijn en patiënte heeft geen koorts.

Welke antibiotica mag u voorschrijven op grond van haar nierfunctie:

Zie NHG standaard uwi en tabel 3 van LTA chronische nierschade.


Fosfomycine eenmalig 3 gram.

Zowel nitrofurantoïne als trimethoprim geven bij een eGFR < 50 door cumulatie kans op toxische neuropathie. Nitrofurantoïne is absoluut gecontra-indiceerd; alternatief trimethoprim (de eerste 3 dagen normale dosering en daarna halve dosering of dosering op geleide van de bloedspiegel).



6) Zie tabel van LTA chronische nierschade.
Wat betekent een eGFR van 28 ml/min/1,73m2 voor het gebruik van:

Hydrochloorthiazide 12,5 mg:  
a) stoppen
b) doorgaan (evt. dosering aanpassen)= juist

Fosinopril 20 mg:
a) stoppen
b) doorgaan (evt. dosering aanpassen)= juist

Simvastatine 20 mg
a) stoppen
b) doorgaan (evt. dosering aanpassen)= juist

Metformine 3d 850 mg
a) stoppen= juist
b) doorgaan (evt. dosering aanpassen)


Hydrochloorthiazide 12,5 mg:  
- doorgaan (evt. dosering aanpassen)

Fosinopril 20 mg:
- doorgaan (evt. dosering aanpassen)

Simvastatine 20 mg
- doorgaan (evt. dosering aanpassen)

Metformine 3d 850 mg
- doorgaan (ev.t dosering aanpassen)



_______________________________________________________

Deel 5: Leerdoel/ vragen formuleren voor bijeenkomst 

Na deze digitale nascholing komen er vast vragen in u op.  

Opdracht: 
Formuleer 5 vragen. Neem deze vragen ook mee naar de bijeenkomst! Tenminste 2 vragen moeten gaan over het verwijzen volgens de werkafspraak. Andere vragen mogen theoretische vragen zijn. U kunt ook vragen opstellen waarvan u hoopt dat uw collega huisartsen u ideeën aan de hand zouden kunnen doen. (Bijvoorbeeld over de praktijkorganisatie rondom deze werkafspraak)