Inhoudsopgave
Deel 1: Kennis
Deel 2: Consult
Deel 3: Werkafspraak MCC Tergooi
Deel 4: Casuïstiek
Deel 5: Vragen formuleren voor DTO bijeenkomst
__________________________________________________________________
Begrippen
COPD
COPD wordt gekenmerkt door een niet volledig reversibele en doorgaans progressieve luchtwegobstructie die het gevolg is van een chronisch inflammatoir proces gelokaliseerd in de centrale en perifere luchtwegen, het longparenchym en de pulmonale bloedvaten. Als gevolg hiervan ontstaan bronchusobstructie, hypersecretie van mucus, airtrapping en hyperinflatie (‘tonvormige thorax’), en uiteindelijk gaswisselingsstoornissen, pulmonale hypertensie en cor pulmonale. Hyperinflatie speelt waarschijnlijk een rol bij het gevoel van dyspnoe bij patiënten met COPD.
Bij ongeveer 10% van de patiënten met COPD ontstaan metabole en systemische veranderingen – een gestoorde eiwitbalans en afname van de spiermassa – die leiden tot een verminderde voedingstoestand.
Risicofactoren voor COPD zijn:
De behandelingsdoelen bij patiënten met COPD zijn:
Astma
Astma is een longaandoening die wordt gekenmerkt door aanvalsgewijs optredendebronchusobstructie op basis van een verhoogde gevoeligheid van de luchtwegenvoor allergische (IgE-gemedieerde) en niet-allergische prikkels (inspanning, rook,fijn stof, mist, kou, virale infecties), met als pathologisch substraat een chronischeontstekingsreactie.De eigenschap van deluchtwegen om met een versterkte bronchusobstructiete reageren op de genoemde prikkels, waarop gezonde mensen niet of nauwelijks reageren, wordt bronchiale hyperreactiviteit genoemd. Allergisch astma en allergische rinitis komenvaak in combinatie voor. Bij beide aandoeningen spelen dezelfde pathofysiologischemechanismen een rol. Astma heeft een complexe genetische achtergrond. Behalvegenetische factoren spelen omgevingsfactoren een belangrijke rol bij het ontwikkelenvan astma, zoals sensibilisatie voor inhalatieallergenen.
De volgende factoren kunnen de astmaklachten verergeren:
De behandelingsdoelen bij patiënten met Astma zijn:
Symptomen overdag | (Vrijwel) afwezig (≤ 2 maal per week) |
Functionele beperkingen | Afwezig |
Nachtelijk symptomen | Afwezig |
Gebruik van kortwerkende luchtwegverwijders | (Vrijwel) afwezig (≤ 2 maal per week) |
FEV of piekstroom (PEF) | Normaal |
Astma-exacerbatie | (Vrijwel) afwezig (< 1 maal per jaar) |
De behandelingsdoelen bij patiënten met Astma zijn:
Astma | COPD | |
Belangrijkste risicofactor | Atropie | Roken |
Pathofysiologie | Luchtwegobstructie door inflammatie bronchuswand | Complex; luchtwegobstructie in bronchiën en perifere luchtwegen, maar ook door irreversibele beschadiging van het longparenchym |
Vóórkomen | Alle leeftijden | Meestal > 40 jaar |
Beloop | Overwegend gunstig met variabele symptomen | Overwegend chronisch met geleidelijk progressieve symptomen |
Allergologisch onderzoek | Geïndiceerd | Niet geïndiceerd |
Longfunctieonderzoek | Spirometrie (eventueel piekstroommeting) | Spirometrie |
Longfunctie | Overwegend normaal (dan wel reversibele obstructie) | Blijvend verminderd (irreversibele obstructie) |
Levensverwachting | (Vrijwel) normale levensverwachting bij optimale behandeling | Verminderde levensverwachting, ook bij optimale behandeling |
Inhalatiecorticosteroïd (ICS) | Meestal geïndiceerd, behalve bij weinig frequente klachten | Niet geïndiceerd, behalve bij frequente exacerbaties |
Spirometrie
Procedure en interpretatie
Zie eventueel video (Engelstalig) Klik hier!
Procedure
* Kort werkende bronchusverwijders 8 uur van tevoren stoppen:
** Langwerkende bronchusverwijders en combinatiepreparaten 48 uur van tevoren stoppen:
** Vier dagen van te voren stoppen:
Info voor patiënt
Spirometrie is een onderzoek naar de inhoud en doorgankelijkheid van de luchtwegen.De patiënt krijgt een mondstuk in de mond en een zachte klem op de neus. Het mondstuk is aangesloten op een apparaat dat de ademhaling registreert.
Vervolgens blaast de patiënt een aantal oefeningen. Van de longfunctieanalist krijgt de patiënt longmedicatie ter inademing. Na tien tot vijftien minuten wordt het onderzoek herhaalt om het effect van de medicatie op de longfunctie te meten.
Longfunctieonderzoek duurt ongeveer 40 minuten en kan wat vermoeiend zijn.
Waarden spirometrie
Interpretatie spirometrie
- Een toename van de FEV1 ten opzichte van de waarde vóór bronchusverwijdingmet ≥ 12% (of bij een kleiner longvolume met ≥ 200 ml) wijst op astma.
- Een FEV1/FVC-ratio < 0,7 na bronchusverwijding wijst op COPD.
GOLD classificatie
Vanwege de eenvoud wordt COPD volgens de FEV1-classificatie van de Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (GOLD) geclassificeerd. De ernst van COPD wordt echter behalve door de FEV1 ook bepaald door de ernst van de dyspnoe en van andere klachten (hoesten, slijm opgeven), de ernst en frequentie van exacerbaties, de beperkingen van het inspanningsvermogen, de kwaliteit van leven en de aanwezigheid van comorbiditeit.
GOLD-stadium | FEV1/FVC* | FEV1 (% van voorspelde waarde) | Frequentieverdeling |
I. Licht | < 0,7 | ≥ 80 | 28% |
II. Matig ernstig | < 0,7 | 50-80 | 54% |
III. Ernstig | < 0,7 | 30-50 | 15% |
IV. Zeer ernstig | < 0,7 | < 30 (of < 50 bij longfalen) | 3% |
* De grenswaarden van FEV1/FVC en FEV1 zijn waarden na bronchusverwijding.
De FEV1/FVC-ratio daalt met de leeftijd; bij personen > 60 jaar kan een FEV1/FVC-ratio < 0,7 fysiologisch zijn. Stel daarom de diagnose licht COPD bij personen > 60 jaar alleen na herhaalde spirometrie en in aanwezigheid van luchtwegklachten én een relevante rookhistorie of een andere risicofactor.
__________________________________________________________________
Anamnese
Aard en ernst van de luchtwegklachten:
Aanwijzingen voor allergische prikkels:
Aanwijzingen voor niet-allergische prikkels:
Roken:
Werk en vrije tijd:
Voorgeschiedenis:
Familie:
Lichamelijk onderzoek
De huisarts:
De huisarts verricht ander lichamelijk onderzoek als de anamnese daartoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld bij anamnestische aanwijzingen voor (bijkomend) hartfalen.
Aanvullend onderzoek
In de vorige versie van de standaard werd een prednisolontest – spirometrie vóór en na een kuur met 30 mg prednisolon per dag gedurende twee weken – aanbevolen bij een bronchusobstructie die niet reversibel was na bronchusverwijding. Deze test wordt niet meer aanbevolen omdat het nut voor het beleid niet is aangetoond.
__________________________________________________________________
Algemeen | Bij de diagnostiek en het vervolg van astma en COPD speelt spirometrie een centrale rol. Als de huisarts twijfelt aan de diagnose of aan de spirometrie in de eigen praktijk, dan is spirometrie op de longfunctieafdeling aangewezen. |
Verwijsvoorwaarden | Verdenking astma en/of COPD. Leeftijd > 16 jaar. Niet voor patiënten met ‘onbegrepen dyspnoe‘*. |
Huisarts | Digitaal via Zorgdomein of vult aanvraagformulier (print) met de vereiste gegevens en vraagstelling in. Geeft Patiënteninformatie ‘Longfunctieonderzoek’ mee. |
Aanleveren info | Aanvraagformulier met gegevens en vraagstelling meegeven aan patiënt. |
Patiënt | Patiënt belt naar functieafdeling voor afspraak: locatie Blaricum: 088 753 16 30 locatie Hilversum: 088 753 21 44 Stopt 8 uur voor onderzoek met kortwerkende bètamimetica (lang werkende 24 uur tevoren). Neemt aanvraagformulier mee naar longfunctieafdeling. |
Specialist | Stuurt verslag plus advies < 1 week naar huisarts. |
* Bij onbegrepen dyspnoe blijkt er nogal eens sprake te zijn van maligniteiten en atypische infecties. Deze patiënten verwijzen naar de polikliniek.
Aanvraagformulier Spirometrie (digitaal invullen)
__________________________________________________________________
Casus 1 U ziet een 64 jarige man. Hij is de laatste tijd regelmatig kortademig en heeft in de ochtend last van slijm. Hij heeft altijd veel gehoest. Dat vindt hij niet raar: hij rookt flink vanaf dat hij 12 jaar was. Sinds 1 jaar zit hij bij u in de praktijk. Vorig jaar is hij gekeurd voor zijn werk. Trots vertelt hij u dat zijn bloeddruk/gewicht en cholesterol en suiker goed waren. Hij heeft als medicatie ipratropium inhalatiepoeder. |
1) Wat is het doel van de anamnese?
De anamnese maakt waarschijnlijk duidelijk of de patiënt te maken heeft met astma/COPD of een andere oorzaak van de kortademigheid.
2) Welke informatie uit het bovenstaande verhaal is op dit moment van belang?
3) Welke aanvullende vragen stelt u?
Aard en ernst van de luchtwegklachten:
Aanwijzingen voor allergische prikkels?
Aanwijzingen voor niet-allergische prikkels?
Roken:
Werk en vrije tijd:
Voorgeschiedenis:
Familie:
4) Voert u lichamelijk onderzoek uit?
Ja:
- inspecteert de patiënt en let op de mate van dyspnoe, de ademhalingsfrequentie, het gebruik van hulpademhalingsspieren en de inspiratiestand;
- ausculteert hart en longen en let daarbij op de aanwezigheid van een verlengd exspirium, expiratoir piepen en crepiteren, en bepaalt bij ernstige dyspnoe de bloeddruk en de ademhalings- en hartfrequentie;
- meet gewicht en lengte, berekent daarmee de BMI en gaat na – als vroegere gegevens beschikbaar zijn – of er sprake is van ongewenst gewichtsverlies.
5) Mijnheer blijkt naast de verschijnselen die bij COPD horen ook nog afgevallen te zijn. Voert u nog aanvullend onderzoek uit?
Ja, langdurig hoesten, langdurig roken: een x-thorax om een tumor/infectie uit te sluiten.
6) De thorax blijkt geen afwijkingen te vertonen. U stelt de diagnose COPD. U besluit tot spirometrie. U heeft de mogelijkheden niet in de praktijk. Mijnheer vraagt wat het onderzoek inhoudt. Wat geeft u als antwoord? En wat vertelt u over het gebruik van de ipratropium inhalatiepoeder?
Spirometrie is een onderzoek naar de inhoud en doorgankelijkheid van de luchtwegen. U krijgt een mondstuk in de mond en een zachte klem op de neus. Het mondstuk is aangesloten op een apparaat dat de ademhaling registreert. Vervolgens blaast u een aantal oefeningen. Van de longfunctieanalist krijgt u longmedicatie ter inademing. Na tien tot vijftien minuten wordt het onderzoek herhaalt om het effect van de medicatie op de longfunctie te meten.
De ipratropium moet u 8 uur van te voren niet meer gebruiken.
7) Wanneer laat u de patiënt terugkomen voor de uitslag?
U krijgt binnen 1 week na het onderzoek de uitslag en het verslag van de specialist. U kunt dus een afspraak maken voor 1 week na de spirometrie.
8) De FEV1/FVC blijkt <0,7 en de FEV1 60%. Welk GOLD stadium hoort bij deze uitslag?
Goldstadium II:
GOLD-stadium | FEV1/FVC* | FEV1 (% van voorspelde waarde) | Frequentieverdeling |
I. Licht | < 0,7 | ≥ 80 | 28% |
II. Matig ernstig | < 0,7 | 50-80 | 54% |
III. Ernstig | < 0,7 | 30-50 | 15% |
IV. Zeer ernstig | < 0,7 | < 30 (of < 50 bij longfalen) | 3% |
Casus 2 Deze volgt z.s.m. |
__________________________________________________________________
Na deze digitale nascholing komen er vast vragen in u op.
Opdracht
Formuleer 5 vragen. Neem deze vragen ook mee naar de bijeenkomst! Tenminste 2 vragen moeten gaan over het verwijzen volgens de werkafspraak. Andere vragen mogen theoretische vragen zijn. U kunt ook vragen opstellen waarvan u hoopt dat uw collega huisartsen u ideeën aan de hand zouden kunnen doen. (Bijvoorbeeld over de praktijkorganisatie rondom deze werkafspraak)